vieren

Εννοια (Αγγλικός)

Verb

to celebrate

Noun

dative singular of vier

4

vier

• Num
• Noun
• Verb
• Noun

Διαβάστε περισσότερα

Έννοιες

γιορτάζω

Συνώνυμα

celebreren

feestvieren

opdragen

fuiven

🥳

herdenken

tappen

loslaten

lossen

uitlaten

weglaten

misvieren

rondstrooien

rondsturen

slaken

strooien

feesten

🥳

uitbrengen

uitdrijven

uiten

uithalen

uitvieren

uitschieten

verkwisten

voortplanten

opvieren

zich verspreiden

diffuseren

botvieren

fêteren

omroepen

ontlokken

Μεταφράσεις

feiern

celebrate

célébrer

celebrar

fêter

celebrare

festejar

celebrar

zelebrieren

festeggiare

auslassen

lâcher

celebrar

répandre

release

Προφέρεται ως (IPA)

/ˈvirə(n)/

Ετυμολογία (Αγγλικός)

Κληρονομήθηκε από Μέσα Ολλανδικά: vieren

Κληρονομήθηκε από Old Dutch: fīron

In summary

From Middle Dutch vieren, from Old Dutch fīron, from Latin fērior.