vorm

Εννοια (Αγγλικός)

Noun

1. (masculine) a form, shape
2. (masculine) a format

Verb

1. (first-person,form-of,indicative,present,singular) inflection of vormen:
2. (form-of,indicative,present,second-person,singular) inflection of vormen:
3. (form-of,imperative) inflection of vormen:

Συνώνυμα

gietvorm

mal

model

gedaante

conditie

fysiek

snit

worden

fatsoen

vormgeving

aannemen

format

afgietsel

concreet

concretiseren

formaat

manier

matrijs

Προφέρεται ως (IPA)

/vɔrm/

Ετυμολογία (Αγγλικός)

From Middle Dutch vorme, from Old French forme, from Latin forma (“shape, figure, image, outline, plan, mold, frame, case, etc., manner, sort, kind, etc.”).

Προτάσεις

Nu ligt hier echter het voorstel in zijn huidige vorm .

Τώρα, ωστόσο, η πρόταση είναι στην τρέχουσα μορφή της εδώ.

Wat we nodig hebben is een reële vorm van het scheppen van geld .

Αυτό που χρειαζόμαστε είναι μια πραγματική μορφή δημιουργίας χρημάτων.

In de middeleeuwen was de enige vorm van verwarming een kachel .

Στον Μεσαίωνα η μόνη μορφή θέρμανσης ήταν μια σόμπα.

Overweegt hij voor hen eveneens sancties in welke vorm dan ook ?

Θεωρεί επίσης κυρώσεις γι 'αυτούς σε οποιαδήποτε μορφή;