ding

Εννοια (Αγγλικός)

Noun

1. (neuter) matter, thing
2. (historical, neuter) thing (popular assembly or judicial council in early Germanic society)

Verb

1. (first-person, form-of, indicative, present, singular) inflection of dingen:
2. (form-of, indicative, present, second-person, singular) inflection of dingen:
3. (form-of, imperative) inflection of dingen:

Συνώνυμα

voorwerp

object

onderwerp

mikpunt

zaak

affaire

aangelegenheid

lijdend voorwerp

spul

stuk gereedschap

verdienste

waar

werktuig

kanjer

dinges

handelswaar

inkomen

instrument

middel

ontvangst

opbrengst

product

Προφέρεται ως (IPA)

/dɪŋ/

Ετυμολογία (Αγγλικός)

From Middle Dutch dinc, from Old Dutch thinc, from Proto-West Germanic *þing, from Proto-Germanic *þingą.