gissen

Εννοια (Αγγλικός)

Verb

1. to make a guess, estimate, have a go
2. to presume, reckon

Noun

plural of gis

Συνώνυμα

vermoeden

raden

veronderstellen

doorzien

menen

🤔

verwachten

denken

🤔

vooruitzien

speculeren

bedacht zijn op

voorspellen

voorzien

aannemen

presumeren

geloven

inbeelden

rekenen tot

verbeelden

verdenken

voorstellen

assumeren

vooronderstellen

imagi

veronerstellen

bevroeden

Μεταφράσεις

vermuten

guess

mutmaßen

deviner

conjeturar

surmise

supposer

conjecturer

erraten

raten

Ετυμολογία (Αγγλικός)

Κληρονομήθηκε από Μέσα Ολλανδικά: gissen

Συγγενές με Αγγλικά: guess

Συγγενές με Δυτικά Φριζικά: gissen

Συγγενές με Σουηδικά: gissa

Συγγενές με Δανικά: gisse

In summary

From Middle Dutch gissen, further etymology unclear; perhaps from a derivative of Proto-West Germanic *getan (“to get”).
Cognate with English guess, West Frisian gissen, Swedish gissa, Danish gisse.