afstaan

Εννοια (Αγγλικός)

1. (transitive) to relinquish, to give up
2. (transitive) to cede

Συνώνυμα

toegeven

wijken

het veld ruimen

cessie

toegeving

zwichten

afstand

concessie

opgeven

teruglopen

achteruitlopen

achteruitgaan

troonsafstand

gelatenheid

uitstellen

onderwerping

afstand doen

verdagen

ontslagname

ontslagneming

aanhouden

verlopen

verschuiven

afstand doen van

terrein verliezen

abdiqueren

terugdeinzen

teruggaan

abdiceren

zich onderwerpen

verstoten

berusting

eenzaamheid

geven

afleggen

in de steek laten

laten varen

losheid

neerleggen

ongegeneerdheid

prijsgeven

uit de weg gaan

uitvallen

van de hand wijzen

verlaten

verlatenheid

verlating

aftreden

vrijmoedigheid

woestheid

Με παύλα ως

af‧staan

Προφέρεται ως (IPA)

/ˈɑfstaːn/

Ετυμολογία (Αγγλικός)

From Middle Dutch afstaen. Equivalent to af + staan.