schenken

Significat (anglès)

1. to give as a present, to gift
2. to pour from a vessel

Sinònims

gieten

geven

cadeau geven

storten

plengen

vergieten

doneren

toekennen

cadeau doen

verlenen

inschakelen

opbrengen

schakelen

zich stoten

aanbotsen

aandoen

aandraaien

aangeven

✋

aanreiken

aansteken

begiftigen

doorbrengen

geduwd worden

strooien

toebrengen

uitgaan

uitkomen

uitlopen

uitstappen

uitstijgen

uittreden

verdrijven

weggeven

aanbieden

bijdragen

contribueren

opofferen

offeren

spelen

verstrekken

te koop aanbieden

vertonen

presenteren

voorstellen

uitgieten

pouren

anbieden

indienen

uitstorten

Pronunciat com a (IPA)

/ˈsxɛŋ.kə(n)/

Etimologia (anglès)

From Middle Dutch schenken, from Old Dutch skenken, from Proto-West Germanic *skankijan, from Proto-Germanic *skankijaną.
The verb, which originally was weak, became strong in the early modern period by analogy with related class 3 strong verbs such as drinken. Cognate with English shink (“to pour”), dialectal English skink (“to pour, give as a present”).