vierde

Betekenis

Adj

fourth

Noun

a fourth in ranking

Noun

one in four parts, a quarter

Verb

1. (form-of,indicative,past,singular) inflection of vieren:
2. (dated,form-of,formal,past,singular,subjunctive) inflection of vieren:

Koppelteken as

vier‧de

Uitgespreek as (IPA)

/ˈvirdə/

Etimologie

From Middle Dutch vierde, from Old Dutch *fiortho, from Proto-West Germanic *feurþō, from Proto-Germanic *fedurþô.

Sinne

We hebben apart gestemd over het vierde punt , maar niet over het vijfde punt .

We voted separately on number four, but not on number five.

Mijn vierde punt betreft kwetsbare situaties .

My fourth point concerns situations of fragility.

Het vierde en laatste probleem betreft de sancties .

The final issue is that of sanctions.