val

Betekenis (Engels)

Noun

1. (masculine) a fall (act or event of falling)
2. (masculine) a downfall, demise

Verb

1. (first-person, form-of, indicative, present, singular) inflection of vallen:
2. (form-of, indicative, present, second-person, singular) inflection of vallen:
3. (form-of, imperative) inflection of vallen:

vallen

• Verb
• Noun

Lees meer

Sinonieme

valstrik

slag

klem

🗜️

ondergang

buiteling

strook

volant

ontaarding

rampspoed

strik

strikken

strop

tegenspoed

vallen

verflauwing

verlaging

vermindering

vernedering

verootmoediging

verval

verwording

degradatie

kleinering

valkuil

verzakking

valknip

vangknip

voetangel

achteruitgang

stort

besnoeiing

daling

debâcle

degeneratie

draai

list

Vertalings

piège

🪤

Fall

chute

Falle

🪤

fall

armadilha

🪤

snare

trap

🪤

caduta

queda

caída

drop

alçapão

pitfall

tranello

🪤

Uitgespreek as (IPA)

/vɑl/

Etimologie (Engels)

Geërf van Middle Dutch: valle

Geërf van Old Dutch: falla

In summary

From Middle Dutch val, from Old Dutch *fal, from Proto-West Germanic *fall, from Proto-Germanic *fallaz. Equivalent to a deverbal from vallen (“to fall”).