vorderen

Betekenis (Engels)

1. (intransitive) to progress, advance, to bring forward
2. (transitive) to demand, to claim, requisition

Sinonieme

vooruitgaan

eisen

vergen

opschieten

rekenen

voorschrijven

opeisen

vereisen

vlotten

veld winnen

vragen

bestellen

inroepen

verzoeken

aanvragen

overgaan

opvorderen

oprukken

vorderingen maken

maken

voorafgaan

voorgaan

voorlopen

in rang opklimmen

voortmaken

avanceren

vooruitkomen

voorwaarts gaan

voor zijn

promotie maken

rekwireren

Vertalings

requisition

fortschreiten

verlangen

avancer

progress

vorschreiten

require

progresser

advance

fordern

erfordern

demander

Fortschritt machen

requirieren

progredir

Uitgespreek as (IPA)

/ˈvɔrdərə(n)/

Etimologie (Engels)

Geërf van Middle Dutch: vorderen

Geërf van Old Dutch: fortheron

In summary

From Middle Dutch vorderen, from Old Dutch fortheron, from Proto-Germanic *furþerōną.