uitlaten

Betekenis (Engels)

Verb

1. (transitive) to release, notably:
2. (transitive) to release, notably:
3. (figuratively, transitive) to release, notably:
4. (transitive) to lengthen, notably a garment
5. (transitive) to abstain from some (usually undesirable) action
6. (reflexive) to express oneself
7. (obsolete, transitive) to publish

Noun

plural of uitlaat

uitlaat

• Noun
• Verb

Lees meer

Sinonieme

weglaten

verzaken

verzuimen

nalaten

vieren

voortgaan

doorgaan

voortzetten

tappen

afrijden

terugvoeren

laten gaan

renoveren

loslaten

lossen

uitgeleide doen

verder gaan met

vernieuwen

vervolgen

diffuseren

omroepen

ontlokken

rondstrooien

rondsturen

slaken

strooien

uitbrengen

uitdrijven

uiten

uithalen

verkwisten

voortplanten

zich verspreiden

Vertalings

overlook

auslassen

promener

🚶

lâcher

release

omit

verpassen

omettre

leave out

deixar passar

walk

🚶

escapar

vent

répandre

omitir

Uitgespreek as (IPA)

/ˈœy̯tˌlaː.tə(n)/

Etimologie (Engels)

Geërf van Middle Dutch: utelaten

In summary

From Middle Dutch utelaten. Equivalent to uit + laten.