terug

(Engels)

1. backwards, back (in the opposite direction)
2. back, to a previous place or condition
3. back, in return
4. (Belgium) again, back again

Uitgespreek as (IPA)

/t(ə)rʏx/

Etimologie (Engels)

Verwante met Duits: zurück

In summary

Univerbation of te (“to”) + rug (“back”); compare German zurück, Low German torüch.

Sinonieme

achteruit

alweer

nogmaals

opnieuw

🔁

rug

🔙

wederom

🔁

weer

🔁

weerom

alweder

ook al weer

Sinne

Daarvoor moeten we even terug in de geschiedenis .

We must look into the past to find the answer to this question.

Eindelijk terug naar de beschaving .

Finally back to civilization.

De zussen gaven elkaar een knuffel toen ze elkaar terug zagen .

The sisters gave each other a hug when they saw each other again.

Nog twee dagen in Europa en dan steken we terug de Atlantische Oceaan over .

Two more days in Europe and then we cross the Atlantic again.

Ze adviseerde hem om meteen terug te komen .

She advised him to come back right away.

Hij was voorwaardelijk vrij maar nadat hij zich misdragen had moest hij terug naar de gevangenis .

He was paroled, but after he misbehaved, he had to go back to prison.