weken

Betekenis (Engels)

Verb

1. (archaic, transitive) to soften
2. (reflexive, transitive) to soak

Noun

plural of week

week

• Noun
• Adj
• Verb
• Verb

Lees meer

wijken

• Verb
• Noun

Lees meer

Sinonieme

bevochtigen

natmaken

nat wуrden

Vertalings

soak

weeks

steep

rendiment amb segó

Wochen

Durchnässung

eintauchen

εμποτισμός

διαβροχή

εβδομάδες

liquor

macerate

εμβάπτιση

soaking

setmanes

Uitgespreek as (IPA)

/ʋeː.kə(n)/

Etimologie (Engels)

Geërf van Middle Dutch: wêken

Geërf van Old Dutch: *wēken

In summary

From Middle Dutch wêken, from Old Dutch *wēken, from Proto-West Germanic *waikwijan, from Proto-Germanic *waikwijaną.

Sinne

Drie weken later voelde hij zich al veel beter .

Three weeks later, he was feeling much better.

Europa hervormt zich in de komende weken .

In the coming weeks, the new European order will come into being.

Al een paar weken wordt die wijk door inbraken geteisterd .

For a few weeks, that neighborhood has been plagued by burglaries.

Ze hebben twee weken in een jeep doorgebracht in de savanne in Botswana .

They spent two weeks in a jeep in the savannah in Botswana.