stapelen

Betekenis (Engels)

1. (transitive) to pile, to stack
2. (Netherlands, intransitive) to complete multiple tracks/variants of education at the same educational level (i.e. at secondary or tertiary education)

Sinonieme

opstapelen

ophopen

opeenhopen

opeenstapelen

tassen

verzamelen

zich opstapelen

inzamelen

plukken

rapen

innen

💸

collecteren

oogsten

cumuleren

accumuleren

acumuleren

afhalen

elkaar

groeperen

in

medebrengen

medenemen

meebrengen

meenemen

op een stapel zetten

vergaderen

vermeerderen

zich ophopen

Gekoppel as

sta‧pe‧len

Uitgespreek as (IPA)

/ˈstaː.pə.lə(n)/

Etimologie (Engels)

Geërf van Middle Dutch: stapelen

In summary

From Middle Dutch stapelen, borrowed from Middle Low German stapelen, related to the noun stapel, from Old Saxon stapol (“basis, pillar, foundation”).