stam

Betekenis (Engels)

Noun

1. (masculine) trunk of a tree
2. (masculine) stem
3. (masculine) tribe, clan
4. (masculine) phylum

Verb

1. (first-person, form-of, indicative, present, singular) inflection of stammen:
2. (form-of, indicative, present, second-person, singular) inflection of stammen:
3. (form-of, imperative) inflection of stammen:

stammen

• Verb
• Noun

Lees meer

Sinonieme

volksstam

geslacht

👉👌

clan

boomstam

afstamming

wortel

familie

radix

volk

🧑‍🤝‍🧑

zaad

ondersoort

sibbe

grondwoord

pit

romp

soort

steel

stengel

stok

stokje

Vertalings

Stamm

tribe

tronco

tronc

trunk

clan

tronco

tribo

tronco

stem

tribu

Sippe

racine

Wurzel

κορμός

Uitgespreek as (IPA)

/stɑm/

Etimologie (Engels)

Geërf van Middle Dutch: stam

Geërf van Old Dutch: *stam

In summary

From Middle Dutch stam, from Old Dutch *stam, from Proto-West Germanic *stamni, from Proto-Germanic *stamniz.