missen

Betekenis (Engels)

Verb

1. (transitive) to miss, to go without
2. (transitive) to spare, to afford (going without)
3. (transitive) to miss someone

Noun

1. (form-of,plural) plural of mis
2. (form-of,plural) plural of miss

Sinonieme

ontberen

mislopen

misgrijpen

derven

ontwijken

falen

afwezig zijn

schelen

niet habben

absent zijn

flappen

mankeren

mislukken

voorbij laten gaan

mangelen

misschieten

gebrek hebben

iets verkijken

Koppelteken as

mis‧sen

Uitgespreek as (IPA)

/ˈmɪsə(n)/

Etimologie (Engels)

From Middle Dutch missen, from Old Dutch *missen, from Proto-Germanic *missijaną, from Proto-Indo-European *meyt-.