hoofd-

Betekenis (Engels)

main, head, chief, principal

Sinonieme

voornaamste

grond-

gezaghebbend

hoofdzakelijk

kapitaal

toonaangevend

vooraanstaand

voornaam

voorste

dominant

overheersend

dominerend

belangrijk

maatgevend

fundamenteel

Vertalings

main

principal

predominant

Haupt-

hauptsächlich

principal

major

principale

primary

dominant

arch-

vorzüglich

chief

رَئِيسِيّ

haupt-

Uitgespreek as (IPA)

/ɦoːft/

Etimologie (Engels)

Geërf van Middle Dutch: hôvet-

Geërf van Old Dutch: hōvit-

Verwante met Duits: haupt-

Verwante met Old English: hēafod-

In summary

From Middle Dutch hôvet-, from Old Dutch hōvit-, from Proto-West Germanic *haubida- (“main”), derived from the noun *haubid (“head”) (whence Dutch hoofd). Cognate with German haupt- and Old English hēafod-.