kappen

Betekenis (Engels)

1. (transitive) to chop, as with an axe
2. (transitive) to cut down, fell (e.g. a tree)
3. (figuratively, intransitive) (in kappen op ...) to criticize
4. (colloquial, intransitive) to cease, give up, stop
5. (intransitive, slang) to talk; notably
6. (slang, transitive) to talk; notably

hakken

friseren

neervellen

omkappen

kleinmaken

neerdrukken

neerslachtig maken

opduikelen

snerpen

terneerdrukken

uitknippen

verootmoedigen

de moed ontnemen

neerkomen

platgooien

doodmaken

Frekwensie

Geërf van Middle Dutch

Verwante met Duits

Verwante met Engels

In summary

From Middle Dutch cappen. Further origin unsettled. Apparently related to German Low German kappen (“to clip, cut”), German kappen (“to clip, cut”), English chap and chop; thus it would also be distantly related to tjappen. The slang sense may have a distinct (unknown) etymology.