factor

Betekenis (Engels)

1. (masculine) a factor, element
2. (masculine) factor
3. (masculine,obsolete) business representative

Koppelteken as

fac‧tor

Geslag

♂️ Manlik

Uitgespreek as (IPA)

/ˈfɑk.tɔr/

Etimologie (Engels)

From Middle Dutch factoor, from Middle French facteur, from Latin factor (“a doer, maker, performer”), from factus (“done or made”), perfect passive participle of faciō (“do, make”).

Sinne

Ik ben het dus met u eens dat dit een belangrijke factor is .

So you are right - this is an important factor.

De onderbesteding van de betalingskredieten is de doorslaggevende factor van dit eindsaldo.

Much of this final amount is accounted for by the under-spending of payment appropriations.