elf

Betekenis (Engels)

Num

eleven

Noun

the number eleven, or a representation thereof

Noun

1. (masculine) elf, brownie (small folkloric creature)
2. (masculine) elf (humanoid pointy-eared creature in fantasy)

Sinonieme

luchtgeest

fee

🧚

geest

👻

aardmannetje

kobold

alf

kabouter

🅰️

Vertalings

eleven

onze

11

elf

🧝

elf

11

onze

11

once

11

undici

11

elfo

🧝

elfe

🧝

Elf

elfo

🧝

elfo

🧝

lutin

👿

onze

11

Uitgespreek as (IPA)

/ɛl(ə)f/

Etimologie (Engels)

Geërf van Middle Dutch: ellef

Geërf van Old Dutch: *ellef

Verwante met Duits: elf

Verwante met Fries: alve

Verwante met Engels: eleven

Verwante met Deens: elleve

Geleen van Duits: Elf

In summary

From Middle Dutch ellef, elf, from Old Dutch *ellef, from Proto-Germanic *ainalif, a compound of *ainaz and *-lif. Compare German elf, West Frisian alve, English eleven, Danish elleve.

Sinne

Elf jaren hebben ze in dat huis gewoond .

They lived in that house for eleven years.

Drieënvijftig min elf is tweeënveertig .

Fifty-three minus eleven is forty-two.