afzetten

Betekenis (Engels)

1. (transitive) to take off (an item of clothing)
2. (transitive) to switch off (an electronic device)
3. (transitive) to amputate
4. (transitive) to demarcate, mark out with boundaries
5. (transitive) to sell (products or commodities, typically at a specific sales market)
6. (transitive) to close off, to barricade (a street)
7. (transitive) to dethrone, to remove from office
8. (transitive) to scam, to rip off
9. (transitive) to sediment, to deposit
10. (transitive) to drop off (a passenger at a destination)

Sinonieme

uitdoen

uitschakelen

amputeren

stofferen

beslaan

afleggen

uittrekken

afdoen

uitkrijgen

garneren

bedriegen

uitmonsteren

uitstallen

bestelen

bewaren

blootstellen

etaleren

neerzetten

opbergen

stropen

uitbrengen

uitzetten

wegleggen

wegsnijden

wegzetten

bergen

ontschepen

aan land zetten

doven

begoochelen

amputatie

onttronen

afzetting

oplichten

omverwerpen

in de maling nemen

ten val brengen

villen

in- en uitschakelen

uit het ambt ontzetten

eed afleggen

Vertalings

amputieren

amputer

entthronen

enlever

verzieren

amputate

garnieren

garnir

besetzen

stop

🛑

zurücklegen

take off

ακρωτηριάζω

abnehmen

einfassen

Uitgespreek as (IPA)

/ˈɑfˌsɛtə(n)/

Etimologie (Engels)

Geërf van Middle Dutch: afsetten

In summary

From Middle Dutch afsetten. Equivalent to af + zetten.