controleren

Betekenis (Engels)

1. (transitive) to check
2. (transitive) to control

Sinonieme

checken

surveilleren

nakijken

aflezen

toezien

⌚

toezicht houden

verifieren

besturen

corrigeren

inspecteren

toetsen

verifiëren

letten op

heersen

opletten

oppassen

passen op

regeren

de scepter zwaaien

acht slaan op

beoordelen

beheersen

volgen

nazien

inspectie houden

keuren

Vertalings

vérifier

kontrollieren

check

controlar

contrôler

überwachen

überprüfen

supervise

surveiller

inspecionar

verify

controllare

audit

comprovar

nachsehen

Uitgespreek as (IPA)

/kɔntroːˈleːrə(n)/

Etimologie (Engels)

Geleen van Middle French: controler

In summary

Borrowed from Middle French controler.

Sinne

We zullen het controleren en de nodige maatregelen treffen .

It will be checked and the necessary action will be taken.

De conducteur passeerde om de kaartjes te controleren .

The conductor passed to check the tickets.