vendima

Betekenis (Engels)

Noun

1. (feminine) vintage (the harvesting of a grape crop)
2. (feminine) vintage (the season during which the grape is harvested)

Verb

1. (form-of, indicative, present, singular, third-person) inflection of vendimar:
2. (form-of, imperative, second-person, singular) inflection of vendimar:

vendimar

to vintage (to harvest)

Lees meer

Uitgespreek as (IPA)

/benˈdima̝/

Etimologie (Engels)

Geërf van Latyn: vindēmia

Verwante met Portugees: vindima

Verwante met Spaans: vendimia

Verwante met Italiaans: vendemmia

In summary

13th century. From Latin vindēmia. Cognate with Portuguese vindima, Spanish vendimia and Italian vendemmia.