sê...
De Bepaler kinderen Selfstandige naamwoord voerden Werkwoord de Bepaler opdracht Selfstandige naamwoord uit Aanneming die Voornaamwoord ze Voornaamwoord op 🆙 Aanneming school 🏫 Selfstandige naamwoord hadden Hulp gekregen Werkwoord .
Bepaler
Selfstandige naamwoord
Werkwoord
Bepaler
Selfstandige naamwoord
Aanneming
Voornaamwoord
Voornaamwoord
🆙
Aanneming
🏫
Selfstandige naamwoord
Hulp
Werkwoord
The children carried out the assignment they had been given at school. The children carried out the assignment they had been given at school.
Versamelings
🏫
School
Woorde en sinne
kinderen
plural of kind
de
-
the (definite article, masculine and feminine singular, plural)
opdracht
- task, assignment, an action that one is required to do
- commission, something that has been commissioned
- order, request
- dedication (handwritten, by author)
- transfer (of possessions, etc.)
- A swelling, a rash.
die
-
- that (masculine, feminine); referring to a thing or a person further away.
- those (plural); referring to things or people further away.
- (colloquial) a certain, a particular; some; this; referring to a thing or a person invisible or unknown to the audience.
🆙
op
-
- up
- onto, up onto
- Used in separative verbs meaning “to go away” with rude connotations.
hadden
- inflection of hebben:
- inflection of hebben:
gekregen
past participle of krijgen
uit
-
- out, from the inside to the outside
- out, off (to an extinguished or switched-off state)
- over, finished, completely
